Het is aannemelijk dat Alfred na zijn basisonderwijs (5 jaar-14 jaar) is gaan werken. Dat zou betekenen dat hij in 1896 klaar was met school. Mogelijk heeft hij toen de boerderij verlaten. Tijdens de volkstelling van 1900 werd hij echter geregistreerd op het ouderlijke adres in Caribou samen met zijn oudere broer Charles en zijn jongere broers en zussen. Het kan zijn dat Alfred met seizoensarbeid tussendoor weer thuis kwam.
Bij Charles staat als beroep “student” ingevuld en bij Alfred “werk op de boerderij”. Bij lees en schrijfvaardigheid wordt bij Alfred vermeldt dat hij, evenals zijn beide ouders, alleen Engels kan spreken, maar niet kan lezen of schrijven.
In Een Canadese who’s who uitgave van 1912 heeft Alfred aangegeven dat hij als eerste is gaan werken in Minnesota in de houtindustrie van 1894-1903. Waarschijnlijk is er een verschrijving geweest omdat ook zijn geboortejaar foutief als 1880 wordt opgegeven (moet zijn 1882). Aannemelijk is daarom dat Alfred in 1896 op 14 jarige leeftijd is gaan werken in Minnesota.
De wetgeving rondom kinderarbeid werd in die tijd aangescherpt. Maar met name bij fabrieken kwam kinderarbeid nog veel voor. De echte lumberjacks werkten in geisoleerde kampen in het bos en waren volwassen mannen. Mogelijk heeft Alfred eerst lichter werk gedaan zoals bij een zaagmolen.
Opvallend is een vermelding van een Alfred Violette en een Joseph Violette in een volkstelling van 1905 in Duluth, Minnesota. Ze wonen in een zogenaamd boarding-huis samen met 11 andere jonge mannen. De leeftijd van Alfred wordt als 25 opgegeven en die van Joseph als 20. Dat zit zeker in de juiste range. Drie broers (Joseph, Frank en Leonard) zullen later aangeven dat zijn bij hun emigratie naar Canada in 1908 en 1910 uit Duluth afkomstig waren.
Dat de exacte leeftijd soms niet klopt in een volkstelling, wordt vaker gezien omdat in een boarding huis niet altijd iedereen tegelijk thuis is als de opnemer langs kwam. Degene die de opnemer te woord stond, deed dan vaak voor zijn huisgenoten een schatting van de leeftijd. In de stadsgids van 1905 staat bij Alfred vermeld dat hij bij een grote drogisterij keten werkte : Gowan-Peyton-Twohy.
Het adres aan de West Michigan street is vlak bij de haven gelegen. Duluth was op dat moment op de piek van de houtindustrie waarbij enorme hoeveelheden hout werden aangevoerd per spoor en verwerkt in zaagmolens aan het water. De West Michigan straat lag parallel vlak tegen het spoor aan.
Na zijn Minnesota periode, zou Alfred nog gewerkt hebben op een boerderij in Noord Dakota om te eindigen met een periode reizen van 1904 tot 1906 waarin hij in Alaska naar goud gezocht heeft en in California naar olie.
Zijn verblijf in Alaska zou in 1905 geweest moeten zijn. De enorme Klondike goldrush was al over zijn hoogtepunt heen en ook de toestroom naar het nabijgelegen Nome was afgenomen. De tijd dat individuele goudzoekers fortuinen vergaarden was voorbij en het waren grote bedrijven die met machines nu de goudwinning overnamen.
In 1906 geeft Violette aan in California kennis te hebben gemaakt met het zwarte goud : de olie-industrie. Dit zou in zijn latere leven een grote rol spelen. In en rond Los Angeles werden grote olievelden aangeboord waarbij er een landschap van olietorens ontstond.