In 1928 begint een nieuw avontuur in het leven van Alfred Violette. Hij raakt betrokken bij een onderneming die tropisch hardhout gaat importeren uit de oerwouden van Borneo.
Initiatiefnemer is John Wilson Donaldson-Aiken. Een Ierse ingenieur die een tijdlang gewerkt heeft in Birma en Nederlands Oost Indie en Borneo daarom kent. Hij heeft een Amerikaanse vrouw leren kennen en is getrouwd en woonachtig vlakbij Los Angeles. Donaldson-Aiken is net zoals Alfred Violette, een ondernemer die zoekt naar zakelijke kansen. Hij heeft een gevarieerd CV met ondermeer de rang van majoor in het Britse (vrijwilligers) leger uit zijn tijd in Birma en een vice-consulschap in Mexico.
Nu heeft hij een groep investeerders bereid gevonden om een hout-onderneming op te richten die zich zal richten op het verkrijgen van concessies en de invoer van een speciaal soort ijzerhout uit Borneo. Delen van Borneo hebben zelfbestuur en Donaldson claimt op goede voet te staan met de lokale Rajah en daarom een deal te kunnen maken. In maart 1928 wordt de American Borneo Company opgericht in Nevada.
Violette wordt gevraagd mee te gaan met een voorverkenning naar Borneo. Hij heeft vanuit zijn jeugd wel affiniteit en ervaring met de houtindustrie. Naast Violette en Donaldson, gaat Harry Garson mee met zijn zoon. Garson is een filmproducent die een tijd gehuwd is geweest met filmster Clara Kimball Young. Garson zal onderweg filmopnames maken.
Het reisgezelschap reist met de trein naar Seattle om daar op 2 Augustus met de Empress of Russia te vertrekken naar het verre Oosten. Op 20 augustus komen ze aan in Hong Kong. Daar konden ze overstappen op het stoomschip Tjikarang van de Nederlandse Java-China-Japan lijn dat op 22 augustus vertrok naar Java en op 29 augustus aankwam in Batavia.
Op Java heeft Donaldson zijn oude relaties weer ontmoet en is het gezelschap vanaf de haven van Soerabaia vertrokken naar Borneo. Eindbestemming was Tandjong Redeb, een afgelegen nederzetting in het noordoostelijke puntje van Nederlands Borneo waar steenkool te vinden was. Donaldson had daar in het verleden tevergeefs geprobeerd een concessie voor steenkool te verkrijgen.
Na enkele weken te hebben gereisd kwam het gezelschap weer aan op Soerabaia waar ze geinterviewd zijn door de pers. Diverse kranten nemen het nieuws over begin oktober van de Amerikaanse belangstelling voor de bossen in Borneo.
Op Java vertrekt Alfred maandag 8 oktober met de Australische maatschappij Burns Philp op weg naar Sydney. Op de route zijn meerdere tussenstops waaronder Thursday Island op 16 oktober. Dit zal later een belangrijke rol gaan spelen als hij Alfred claimt vanaf Thursday island een vliegtocht te hebben ondernomen. In werkelijkheid is hij er nog geen dag geweest. Ook het logboek van de immigratie van Thursday Island laat zien dat er maar 1 passagier van boord gegaan is die dag : de echtgenote van zakenman Wafelbakker die eind september zijn vrouw vooruitgereisd was.
Nadat Brisbane aangedaan is, arriveert Alfred uiteindelijk op 24 oktober in Sydney met het schip de Malabar waarbij hij samen met 15 andere passagiers van boord gaat.
Hij heeft een strak tijdschema want op 27 oktober zal hij doorreizen met de Sonoma terug naar San Francisco waar hij 15 november aan zal komen. Gedurende zijn korte verblijf in Australie geeft hij interviews aan een aantal kranten waarin hij zichzelf als een grote houthandelaar uit San Francisco neerzet.
De rest van de expeditieleden is nog iets langer op Java gebleven voordat zij ook weer de terugreis aanvaard hebben. Harry Garson en zijn zoon zijn ook via Australie teruggereisd. Ook Garson is geinterviewd en vertelt een eigen versie van de gebeurtenissen waarin hij voordoet dat hij vooral voor filmopnames gekomen is en een half jaar opnames erop heeft zitten. Later zal Garson terugkeren naar het verre oosten voor opnames die uiteindelijk resulteren in twee films : East of Borneo (1931) en Beast of Borneo (1934).
1934 film met geluid (talkie) met Harry Garson als directeur
Bij terugkeer in Los Angeles blijken de investeerders het oneens met de uitgaven die de expeditie gedaan heeft. Ze stellen dat ze opgelicht zijn. Een van de investeerders, John B Carroll, dient een aanklacht in waarop Donaldson en Garson worden opgepakt. Aanvankelijk spreekt de pers ook sprake van een geplande arrestatie van Alfred Violette uit de latere processtukken zal blijken dat de aanklacht alleen tegen Donaldson en Garson gericht is. Waarschijnlijk omdat de omstreden betaling/deal gemaakt is op Java toen Violette al op weg was naar Sydney getuige de datum die in de aanklacht genoemd wordt te weten 18 oktober 1928.
De rechtszaak sleept zich voort maar in september 1929 komt het tot een vrijspraak voor Garson en Donaldson.