Het belangrijkste onderdeel van de overeenkomst die Violette sloot met de Billiton groep, was dat hij de lokatie van het gebied waar hij goud ontdekt had zou meedelen. Ofwel zo precies mogelijk ingetekend op een kaart maar liever nog in persoon aanwezig om het ter plekke aan te wijzen.
Bij de overeenkomst van 1934 heeft Violette de lokatie op een kaart aangegeven. Volgens het contract was het een British Admiralty zeekaart. Op deze kaarten wordt alleen de kustlijn gedetailleerd aangegeven maar is het binnenland een witte vlek.
Later heeft Violette deze plek op een meer gedetailleerde kaart aangewezen aan Billiton. Hij was hierbij op zoek naar een rivier die door een kloofdal liep. De Lorenz rivier voldeed aan dit criterium zodat Violette dit gebied aangewezen heeft, zal hij later verklaren. Op onderstaande kaart is het Violette gebied als een zwart vierkant gemarkeerd binnen het veel grotere rood omrande concessie gebied.
Binnen het Violette gebied waren twee plaatsen gemarkeerd, een “crater lake” waar Violette met een vliegtuig geland zou zijn en een “placer deposit” waar hij goud had gevonden aan de rivier. De afstand tussen het meer en de rivier zou op enkele uren loopafstand moeten liggen. Daarbij zou de rivier in een kloofdal liggen.
Toen de expeditie in 1937 klaar was om te vertrekken naar het brongebied van de Lorenz rivier, meldde Violette dat hij vanwege gezondheidsklachten niet mee kon. Men moest het dus doen met de informatie op de kaarten.
Voorafgaand aan de expeditie deed de marine luchtvaartdienst in februari 1937 een luchtverkenning om de bovenloop van de Lorenz verder in kaart te brengen. Hierbij werd een meertje gevonden wat nog niet eerder gezien was, deze werd vernoemd naar officier vlieger Willem Dusseldorp die het meer ontdekte. Mogelijk was dit het Violette meer.
De expeditie bereikte in april het brongebied van de Lorenz en deed uitgebreid onderzoek naar het voorkomen van goud in alle rivieren en stroompjes. Zoals gebruikelijk werd de expeditie af en toe aangevallen door lokale bewoners. Meestal volstond het dan om wat waarschuwingsschoten af te geven. Dit keer was dat niet voldoende en werd gericht geschoten door de militairen die meereisden als bewaking (“dekking”). De geoloog Gouwentak beschrijft dit in zijn verslag :
De expeditie was op zoek naar het stuk van de Lorenz rivier waar Violette de goudafzettting gevonden had. Hier moest sprake zijn van een “gorge” waarbij de rivier zich in de rotsen een weg had gebaand. Zo’n stroomversnelling werd uiteindelijk gevonden voorbij het punt waar je nog met kano’s kon komen. Hierbij had de oorspronkelijke Lorenz expeditie het Alkmaar bivak belegd, en de huidige expeditie iets verderop het kloofbivak.
Op dit bivak en op vele andere plaatsen werden putten gegraven en bodemmonsters genomen. Er werd behoudens incidentele microscopisch kleine deeltjes in de rivier, geen goud gevonden.
De geoloog Terpstra vatte de resultaten samen in een rapport voor de firma Billiton : “negatief of zeer geringe sporen Au in de N.O rivier, vd Sande rivier, Lorenzrivier, Schultz en Reiger rivier”. Hiermee was het hele stroomgebied van de Lorenz rivier uitgekamd.
Ook werd gezocht naar het zogenaamde Violette meer. Op 14 mei landen twee Dorniers van de marine luchtvaartdienst bij het basiskamp op de Lorenzrivier. Het door Dusseldorp beschreven meer zal verder verkend worden. Expeditieleider Becking vliegt mee met toestel D39 met luitenant Douw van der Krap. Ze vinden het meer en durven het aan om erop te landen.
Vervolgens wordt het meer verkend met een rubberboot. Het blijkt niet mogelijk om aan land te gaan . Violette had beschreven dat er een inham/baai (“cove”) was maar dit meer had alleen een moerasstrook van tientallen meters die zo diep was dat je er kopje onder zou gaan. Na ruim een uur, vertrekken ze waarbij de piloot al zijn vaardigheden nodig heeft om op dit kleine meer voldoende hoogte te maken en de heuvels te ontwijken.
De expeditie geoloog Gouwentak beschrijft dit in zijn verslag.
Opvallend is dat de geoloog niet op de hoogte is van alle details (hij denkt dat de oevers van het meer zelf goud zou bevatten ipv de rivier die in de buurt loopt). Ook onderschat hij de raad van commissarissen en met name Billiton directeur van den Broek die blijft geloven in het Violette verhaal.
Pas als van den Broek persoonlijk naar New York gereisd is en met Violette gesproken heeft, daalt het besef in dat verder zoeken in het Lorenz gebied geen zin heeft. Violette geeft aan dat hij zich vergist kan hebben in de lokatie op de kaart, juist omdat hij alleen een zeekaart had.
Op 7 Juli wordt een telegram gestuurd naar alle deelnemers van de mijnbouwmaatschappij. Het voorstel is om te stoppen met de verkenning in het Lorenz gebied en daarmee ook met het zoeken in het gebied wat Violette aangewezen had. Het voorstel is om de expeditie te verplaatsen naar het gebied van de Eilandenrivier. Op basis van de beschikbare gegevens is dit een kansrijker gebied.
Het dagelijks bestuur had mandaat om tot 375.00 euro zelf uitgaven te autoriseren. Inmiddels is al 220.000 euro uitgegeven en een verlenging van de expeditie naar de Eilandenrivier zal het bedrag van 375.000 euro zeker overschrijden. De aandeelhouders gaan akkoord met een verlengen van de expeditie.
Er wordt vastgesteld dat de rechten van het Violette syndicaat hiermee formeel zijn opgehouden. Mocht het Violette meer met de goudlokatie toch nog worden gevonden buiten het oorspronkelijke zoekgebied dan overweegt de maatschappij om nog een fair share te delen. Maar de aandeelhouders van het Violettte syndicaat zien af van een nieuwe storting waarmee het syndicaat wordt opgeheven. De kans dat er nu nog goud gevonden wordt op basis van de informatie van Alfred Violette is verwaarloosbaar en Billiton zal met de overige aandeelhouders verder blijven zoeken zonder gebonden te zijn aan de bepalingen van het Violette syndicaat.
De expeditie verhuist vervolgens naar de Eilandenrivier. Er wordt beperkt goud gevonden in de bovenloop van deze rivier en een aantal zijtakken. Maar ook na een laatste vliegverkenning in november wordt er geen Violettemeer gevonden. De ingehuurde dragers gaan muiten waarbij expeditieleider Becking uiteindelijk ontslag neemt. De expeditie wordt in december beeindigd.
Voor een definitieve evaluatie wordt geoloog Terpstra ontboden naar Europa waarbij er op 24 februari 1938 een overleg plaats vindt in Londen. Hierbij worden alle resultaten nog eens op een rij gezet. Met name de goudvondsten in de Eilandenrivier geven grond voor een vervolgexpeditie. Maar hiervoor is een nieuwe storting nodig van de aandeelhouders. De aandeelhouders gaan akkoord en er wordt een extra financiering gedaan voor een vervolgexpeditie.